-
1 bad name
slechte naam -
2 ill fame
-
3 reputation
n. reputatie, (goede of slechte) naam; eer; zelfrespekt[ repjoeteesjn]1 reputatie ⇒ (goede) naam, faam♦voorbeelden:justify one's reputation, live up to one's reputation • zijn naam eer aandoenhave the reputation for/of being corrupt • de naam hebben corrupt te zijn -
4 disrepute
n. slechte naam[ disripjoe:t]♦voorbeelden:fall into disrepute • in een slechte reuk komen te staan -
5 Verruf
-
6 ill
adj. ziek; slecht, kwaad; kwalijk; niet geslaagd--------adv. nauwelijks; niet goed, op slechte wijze; luidruchtig; vijandig--------n. problemen; schade; ziekteill1[ il] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kwaad ⇒ onheil, vloek♦voorbeelden:————————ill21 ziek ⇒ beroerd, ongezond♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 schadelijk ⇒ nadelig, ongunstig♦voorbeelden:1 ill fame • slechte naam/reputatieill health • slechte gezondheidill humour/temper • chagrijn, slecht humeurill luck • pech3 ill feeling • haatdragendheid, kwaadwilligheid, wrok————————ill3〈 bijwoord〉1 slecht ⇒ kwalijk, verkeerd2 nauwelijks ⇒ amper, onvoldoende♦voorbeelden:1 ill at ease • slecht op zijn/haar gemakit ill becomes you to complain • het past je niet te klagen, jij hebt niets te klagen -
7 Ruf
〈m.; Ruf(e)s, Rufe〉4 beroeping, het aanbieden van een ambt ⇒ uitnodiging♦voorbeelden:jemanden in einen üblen Ruf bringen • iemand een slechte naam bezorgeneine Firma von Ruf • een gerenommeerde firmader Ruf nach Frieden • het appel voor vredeein Ruf an die Oper in Wien • een uitnodiging voor een engagement bij de opera in Wenen -
8 blackened his name
heeft zijn naam zwart gemaakt, heeft slechte naam gekregen -
9 réputation
réputation [reepuutaasjõ]〈v.〉1 reputatie ⇒ (goede, slechte) naam♦voorbeelden:attaquer, salir la réputation de qn. • iemand in opspraak brengenfaire tort à, porter atteinte à la réputation de qn. • iemand in diskrediet brengenconnaître de réputation • van naam, van horen zeggen kennenf -
10 beleumundet
-
11 verschreien
verschreien♦voorbeelden: -
12 пользоваться плохой репутацией
vgener. een slechte naam hebbenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > пользоваться плохой репутацией
-
13 bedaub
-
14 disgrace
n. schande, beschaming--------v. schande brengen, beschamendisgrace1[ disgrees] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schande ⇒ eerverlies, ongenade♦voorbeelden:I have fallen into disgrace with him • ik ben bij hem uit de gunst geraaktbe in disgrace • uit de gratie zijnthey are a disgrace to our school • ze maken onze school te schande————————disgrace2〈 werkwoord〉1 te schande maken ⇒ onteren, een slechte naam bezorgen♦voorbeelden:they disgraced themselves by their behaviour • ze hebben zich te schande gemaakt door hun gedrag -
15 disreputable
adj. berucht[ disrepjoetəbl] 〈 disreputably〉1 berucht ⇒ een slechte naam/reputatie hebbend♦voorbeelden:1 a disreputable character • een onguur/louche type -
16 notoriety
-
17 odium
-
18 taint
n. smetje, vlekje--------v. bevlekken, iemand een slechte naam bezorgen; het bevuilentaint1[ teent] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————taint21 bederven ⇒ rotten, ontaardenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 gave a bad name
gaf een slechte naam (sprak slecht over iets) -
20 house of ill fame
huis van slechte naam, hoerenhuis
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Vater — 1. Am Vater erkennt man den Sohn, an der Mutter die Tochter. 2. Am Vater kennt man gemeiniglich die Kinder. – Petri, II, 14. 3. Arger Vater, ärger Kind. Mhd.: Man sicht dicke, daz diu kint vil boeser denn der vatter sint. (Boner.) – Waz ob… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon